Het correct plaatsen van een bitumineuze dakafdichting op een ruwe betonnen ondergrond vereist de juiste aanpak, afhankelijk van de mate van ruwheid van het beton. Een niet-egale of oneffen ondergrond kan namelijk de hechting, de duurzaamheid en de waterdichtheid van het dakbedekkingssysteem beïnvloeden.
De geschikte methode wordt bepaald op basis van de oppervlakteruwheid van het beton. Hieronder leggen we uit wat je moet doen in verschillende situaties:
1. Ruwheid minder dan 2 mm
Indien de ruwheid van de betonnen ondergrond kleiner is dan 2 mm, kan je na het aanbrengen van een geschikte bitumenprimer direct starten met de plaatsing van een standaard 3mm dampscherm.
In dit geval is het ook mogelijk om rechtstreeks de toplaag (bijvoorbeeld IKO roofgarden of IKO summa van 4 mm) aan te brengen. Deze dakbaan is voldoende robuust om kleine oneffenheden op te vangen.
2. Ruwheid tussen 2 en 4 mm
Bij een ruwheid van tussen de 2 en 4 mm, is het aan te raden een extra laag te voorzien. Na het aanbrengen van de primer, wordt eerst een onderlaag geplaatst van 3 of 4 mm dik. Dit kan bijvoorbeeld met onze IKO base P3 T/F of IKO base P4 T/F.
Nadien breng je de de gewenste toplaag aan als definitieve waterdichting (bijvoorbeeld IKO roofgarden of IKO summa van 4 mm). Deze combinatie zorgt voor een veilige, duurzame opbouw, ondanks de aanwezigheid van lichte ruwheid.
3. Ruwheid groter dan 4 mm
Bij een betonnen ondergrond met een ruwheid groter dan 4 mm, is het noodzakelijk om eerst het oppervlak te egaliseren.
In dit geval adviseren wij om een cementering of een geschikte egalisatielaag uit te voeren alvorens de primer en de bitumineuze lagen aan te brengen. Dit garandeert een optimale hechting en voorkomt schade aan de dakbanen op lange termijn.
Contacteer uw IKO adviseur voor meer informatie.