Binnenklimaatklasse | Beschrijving | Voorbeelden |
---|---|---|
I | Gebouwen met weinig of geen vochtproductie | – Toonzaal – Opslagruimte voor droge producten |
II | Gebouwen met beperkte vochtproductie per m3 en goede ventilatie | – Sporthal – Grote woning – Commercieel gebied |
III | Gebouwen met een hogere vochtproductie per m3 en matige tot voldoende ventilatie | – Gebouwen met RV < 60 – Kleine woningen – Restaurants – Ziekenhuizen – Gebouwen met lage gebouwen met airconditioning |
IV | Gebouwen met een hoge vochtigheidsgraad | – Gebouwen met > 60% RV – Zwembaden – Natte productie en opslag natte opslagruimtes: wasserijen, brouwerij |
In werkelijkheid is de keuze echter eenvoudiger.
- Om je isolatie zo goed mogelijk te beschermen tegen interne condensatie, moet je ze “wikkelen” tussen twee waterdichte lagen bitumen: het dampscherm en de onderlaag moeten perfect en dampdicht op elkaar aansluiten (zie onderstaande details).
- Een dampscherm werkt alleen goed als het zowel langs- als dwarsoverlappingen kan afdichten.
- Bij gelaste systemen wordt de windweerstand van de volledige dakstructuur ook bepaald door de hechting van de dampremmende laag op de ondergrond. Hier moeten geen risico’s worden genomen. Zorg er bij gelijmde of vlamgelaste systemen altijd voor dat je een dampremmende laag kiest die goed aan de ondergrond kan worden bevestigd.
Rekening houdend met deze belangrijke factoren zal het gemakkelijker zijn om te kiezen tussen:
- a) 3 mm gewapende bitumineuze dakbanen voor klimaatklassen I tot en met III of
- b) dampschermen met een aluminium laag als cachering, geschikt voor klimaatklasse IV.